Deel 2: Dankbaar zijn
Wij zijn dankbaar als wij waarderen wat anderen voor ons doen. Vooral God doet elke dag wonderbare dingen voor ons. Maar vaak staan wij er niet bij stil. Soms zeuren wij over wat wij niet hebben in plaats van dankbaar zijn voor wat we wél hebben. Jezus zei: Maak je geen zorgen. Je hemelse vader weet wat je nodig hebt!
|
Hoe kan ik dapper zijn?

- Je kunt iemand een kaart, mail of whatsapp sturen om je voor een cadeau of goede wensen te bedanken.
- Je moet dankbaar zijn voor je eten, omdat je weet dat op deze aarde veel mensen wonen die honger lijden.
- Je kunt dankbaar zijn, dat je een dak boven je hoofd hebt, want er zijn in Nederland en de hele wereld veel mensen die dakloos zijn.
- Je kunt dankbaar zijn voor je familie en vrienden die van je houden.

Lieve God,
ik ben dankbaar dat ik sterk en gezond ben.
Ik ben dankbaar voor mijn familie en vrienden
en voor al het goede dat je me geeft.
Bedankt dat je van me houdt.
ik ben dankbaar dat ik sterk en gezond ben.
Ik ben dankbaar voor mijn familie en vrienden
en voor al het goede dat je me geeft.
Bedankt dat je van me houdt.
Androcles en de dankbare leeuw

De Romeinse slaaf Androcles was weggerend van zijn gemene meester. Diep in het bos vond hij een grot en ging slapen. Maar plotseling, van binnen de grot, kwam er een leeuw te voorschijn. Androcles was bang. “De leeuw gaat me zeker opeten!” dacht hij. Maar de leeuw keek naar Androcles en hield zijn grote poot omhoog. In zijn poot was een grote doorn! De leeuw had veel pijn. Androcles had medelijden met hem en voorzichtig trok hij de doorn uit de poot. De leeuw was heel dankbaar en likte zijn gezicht.
Jaren later werd Androcles door zijn meester opgepakt en als straf naar de leeuwen gegooid. De kooi ging open en een grote leeuw kwam eruit. Maar hij viel Androcles niet aan. Hij ging bij hem zitten en likte zijn gezicht. Het was zijn leeuw! De keizer was zo ontroerd dat hij Androcles én de leeuw hun vrijheid gaf. En samen leefden ze lang en gelukkig.
Jaren later werd Androcles door zijn meester opgepakt en als straf naar de leeuwen gegooid. De kooi ging open en een grote leeuw kwam eruit. Maar hij viel Androcles niet aan. Hij ging bij hem zitten en likte zijn gezicht. Het was zijn leeuw! De keizer was zo ontroerd dat hij Androcles én de leeuw hun vrijheid gaf. En samen leefden ze lang en gelukkig.
De tien melaatsen
In de tijd van Jezus waren er heel veel ziektes. Een van de meest gevreesde ziektes was melaatsheid. Iedereen ging uit de weg als een melaats in de beurt was. Melaatsen mochten niet meer bij hun familie blijven maar moesten eenzaam en ellendig buiten de stad wonen. Pas als de priester zag dat je huid weer rein was, kon je weer terug.
Op een dag was Jezus op reis. Hij ging langs een dorp waar tien melaatsen op Hem stonden te wachten. De melaatsen bleven op afstand en riepen: “Jezus! Meester! Help ons!” Toen Jezus hen zag, had Hij medelijden met hen. Hij zei: “Ga naar een priester. Die zal vaststellen dat jullie gezond zijn.” De melaatsen deden wat Jezus zei en onderweg ontdekten ze dat ze helemaal genezen waren. Wat waren ze blij! Eén van de tien, een vreemdeling, ging terug naar Jezus. Hij zong en hij dankte God met een luide stem. Hij knielde voor Jezus om Hem te bedanken. Jezus zei: “Waar zijn de andere negen? Ben jij de enige die terugkomt om God eer te brengen?” Toen zei Hij vriendelijk tegen de man: “Sta op! Uw vertrouwen is uw redding!” |